Inleiding

De paragraaf lokale heffingen gaat zowel over de heffingen waarvan de besteding niet gebonden is (onroerende-zaakbelastingen, precario- en hondenbelasting) als over de heffingen waarvan de besteding wél gebonden is, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing.

Bij de jaarlijkse vaststelling van de tarieven hanteren we enkele vaste uitgangspunten:

Ongebonden heffingen

  • Deze zijn gebaseerd op de verwachte loon- en prijsstijgingen. In 2017 1,1%. In de periode 2018 – 2020 2%.

Gebonden heffingen

  • Deze tarieven zijn zo veel mogelijk kostendekkend. De kosten zijn gebaseerd op het prijspeil van de begroting;
  • Wettelijk vastgestelde tarieven zijn van kracht ongeacht de voorgaande uitgangspunten;
  • De gemeente tracht autonome tariefsverhogingen zoveel mogelijk te voorkomen.

Afwijkingen van deze uitgangspunten worden in het onderdeel lokale heffingen toegelicht.

Gebonden heffingen en wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording.
De wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording stelt -met ingang van de begroting 2017- nieuwe eisen aan de inzichtelijkheid van de begroting met betrekking tot de kosten die in de tarieven worden meegenomen. In de onderbouwing van de kosten moet onder meer zichtbaar worden gemaakt wat er aan overhead en BTW in deze tarieven zit en welke verdeelsleutel de gemeente hanteert met betrekking tot overhead. Ook de nieuwe regels voor de berekening van de interne gemeentelijke rekenrente zijn van invloed op de tarieven. Vanwege de grote impact van de nieuwe wetgeving en het relatief late moment waarop deze van kracht is geworden heeft een extern bureau ons geholpen met het beantwoorden van de vraag of de kostentoerekening in Hilversum op de juiste wijze plaatsvindt. En daarnaast geadviseerd welke informatie wij hierover in de paragraaf Lokale heffingen moesten opnemen. De inrichting van deze paragraaf beantwoordt aan de nieuwe eisen. Hoewel het onderzoek nog niet is afgerond, hebben we vastgesteld dat de riool- en afvalstoffenheffing niet kostendekkend is.

Hoewel wij de betreffende tarieven in deze begroting nog niet naar een kostendekkend niveau hebben opgetrokken -het rapport is immers nog een concept-, vonden wij het ook niet verantwoord om de conclusies volledig te negeren en de tarieven 2017 maximaal te laten dalen (rioolheffing) en de stijging maximaal te matigen (afvalstoffenheffing). Dit zou namelijk tot een groot verschil met de op te trekken tarieven 2018 kunnen leiden. Wij hebben daarom de egalisatievoorziening bij rioolheffing niet, en bij afvalstoffenheffing voor een beperkter bedrag ingezet, waardoor het tarief rioolheffing minder is gedaald en het tarief afvalstoffenheffing wat meer is gestegen dan anders het geval zou zijn geweest. Zo groeien we geleidelijk toe naar een situatie van volledige kostendekking, wat ons uitgangspunt is bij de gebonden heffingen.

Met betrekking tot de rentelasten, die vooral voor het tarief rioolheffing van belang zijn, is van belang dat wij de aanbeveling van de commissie BBV hebben opgevolgd en met ingang van deze begroting geen rente meer berekenen over ons eigen vermogen en over onze voorzieningen. Deze rente werd meegenomen in de kapitaallasten van al onze investeringen en drukte zo onder meer op de kostendekkende exploitaties. Het niet meer meenemen van de rente over eigen vermogen heeft een verlagend effect op de omslagrente (2017 1,5%, 2016 3%). De op onze kostendekkende exploitaties verantwoorde rente wordt hierdoor ook lager.

In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op:

  • De lokale heffingen;
  • Het kwijtscheldingsbeleid;
  • De lokale woonlastendruk over de periode 2016-2020;
  • De Hilversums woonlasten vergeleken met de landelijke woonlasten.