Inleiding

De paragraaf verbonden partijen moet tenminste de visie op (paragraaf 6.6.2.) en de beleidsvoornemens (paragraaf 6.6.3.) omtrent verbonden partijen; en een lijst verbonden partijen bevatten.

In 2016 is het BBV geactualiseerd, waaronder ook de voorschriften voor de paragraaf verbonden partijen (artikel 15). Voortaan worden de verbonden partijen als volgt onderverdeeld:

1°. gemeenschappelijke regelingen;
2°. vennootschappen en coöperaties;
3°. stichtingen en verenigingen, en,
4°. overige verbonden partijen;

Per verbonden partij wordt ten minste de volgende informatie opgenomen:

a. de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk de gemeente een belang heeft in de verbonden partij en het openbaar belang dat ermee gediend wordt;
b. het belang dat de provincie onderscheidenlijk de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar;
c. de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;
d. de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar;
e. de eventuele risico’s van de verbonden partij voor de financiële positie van de provincie onderscheidenlijk gemeente.

Niet langer is verplicht om informatie over de prestaties van de verbonden partijen in de paragraaf verbonden partijen op te nemen. In het geactualiseerde BBV (artikel 8) is voorgeschreven dat in de programma's de informatie moet worden opgenomen over de doelstellingen, de beoogde maatschappelijke effecten, de wijze waarop gestreefd  wordt deze effecten te bereiken, en de betrokkenheid hierbij van de verbonden partijen.

Gemeenschappelijke regelingen

Vennootschappen en coöperaties

Stichtingen en verenigingen