Inleiding

Naast het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt ook de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) een financieringsparagraaf verplicht. De financieringsparagraaf in de begroting en rekening is in samenhang met het financieringsstatuut, dat in artikel 212 van de Gemeentewet is voorgeschreven, een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. De verhouding tussen statuut en paragraaf kan daarbij als volgt worden omschreven: Het financieringsstatuut geeft regels voor de wijze van dekking van de financieringsbehoefte en regels voor het uitzetten van overtollige middelen (die laatste situatie doet zich in Hilversum niet voor). De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in de begroting en de rekening gaan we in op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.

Vernieuwing BBV
Met ingang van 2017 volgen wij de nieuwe BBV-voorschriften met betrekking tot de verwerking van de rentelasten en –baten zoals verwoord in de “Notitie rente 2017” van het BBV. In deze notitie wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en de jaarstukken. Het doel van de Notitie rente 2017 is: het bevorderen van een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente en het stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en op een eenduidige manier inzichtelijk maken hoe zij met rente zijn omgegaan. Wij volgen daarom de aanbeveling van de commissie BBV op om vanaf 2017 geen rentevergoeding meer over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen. Door het wegvallen van deze “fictieve rentelasten” dalen de totale rentelasten en wordt de omslagrente lager. In de begroting tot en met het jaar 2016 stonden ook “fictieve renteopbrengsten” die gelijk zijn aan de “fictieve rentelasten”. Ook de “fictieve renteopbrengsten” vervallen met ingang van de Begroting 2017. Omdat de “fictieve rentelasten” altijd gelijk waren aan de “fictieve renteopbrengsten” wijzigt het begrotingssaldo niet door deze nieuwe handelswijze.